Kenmerkende aspecten:
Hoe werden totalitaire politieke ideologieën als het communisme en het nationaal-socialisme (fascisme) in de praktijk gebracht?
Totalitaire ideologieën als het communisme en het nationaal socialisme (fascisme) ontstonden niet plotseling, zij zijn gelijkmatig in de maatschappij gestroomd. Men heeft op een gegeven moment gehoor gegeven aan deze ideeën en heeft deze in praktijk gebracht. Deze ontwikkeling zal ik hier uitleggen.
Zo greep de marxist Lenin de macht in Rusland in 1917. Hij streefde naar een wereldrevolutie waarbij wereldwijd de arbeidersklasse onder strakke leiding van de communistische partij de heersende klassen zou onderwerpen. In veel landen ontstonden communistische partijen die stakingen organiseerden, maar deze revolutie slaagde alleen in het vroegere tsarenrijk, de Sovjet Unie was geboren.
In datzelfde jaar, 1922, greep in Italië de fascist Mussolini de macht. Fascisten waren fanatieke nationalisten, zo droomden ze van een machtig Italië dat heerste over de Middellandse Zee. Later dat jaar dwong Mussolini de koning hem tot regeringsleider te benoemen. Hierna liet hij zijn tegenstanders opsluiten en vermoorden.
Ook in Duitsland liep de oorlog uit op chaos, revolutiedreigingen en gevechten tussen communisten en nationalistische oorlogsveteranen. Een van deze veteranen, Adolf Hitler, was lid van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Na een mislukte staatsgreep van Hitler werd hij gevangen genomen, en tijdens deze maanden schreef hij zijn boek 'Mein Kampf'.
Hitlers ideeën kregen vat, en de economische crisis blies de antidemocratische bewegingen leven in. De NSDAP kreeg in 1933 zoveel stemmen dat Hitler werd benoemd als regeringsleider en veroverde de alleenheerschappij.
Hoewel het fascisme en het nationaalsocialisme veel overeenkomsten toonden, waren er zeker ook verschillen. Zo aanvaardden de Italiaanse fascisten niet de rassenleer, wat juist de kern van de nazi-ideologie was. Nazi's zagen het Germaanse, Arische ras als superieur en vonden dat zij moesten afrekenen met het jodendom. Dit zou de doodsvijand van het Germaanse ras zijn.
In de communistische ideologie deden ras en natie er niet toe, maar ging het erom dat wereldwijd de arbeidersklasse aan de macht kwam om voor een klassenloze maatschappij te zorgen. Toch had het wat weg van het fascisme en gingen alle vormen van het totalitarisme op elkaar lijken. Het gemeenschappelijke kenmerk van dit systeem werd het controleren van het leven, denken en voelen van de bevolking. Iedereen moest zich aansluiten aan de visie en tegenspraak werd niet geduld. Geheime diensten kregen vrijwel onbeperkte bevoegdheden en geweld werd niet geschuwd. In een totalitaire staat was er maar één juiste leer, gerechtvaardigd door één partij en één leider. Hitler als führer in Duitsland, Mussolini als duce in Italië en Stalin als vozjd in de Sovjet Unie.
Tussen de Sovjet Unie en nazi-Duitsland waren ook aanzienlijk wat verschillen. Zo was Duitsland in bepaalde opzichten minder totalitair, omdat zij alleen een bepaalde groep mensen terroriseerden en doodden. Als je niet ziek was, niet tot een minderheid behoorde en geen politieke tegenstander was had je weinig te vrezen. In tegenstelling tot de Sovjet Unie, daar had iedereen wat te vrezen. Stalin wilde het land in 10 jaar van een agrarisch land naar een industriële grootmacht veranderen. Daar zou de boerenstand bij in de weg staan, en zo werden er ook miljoenen gedeporteerd of vermoord. Tegelijkertijd werden er ook kanalen gegraven en spoorlijnen aangelegd, in slechte omstandigheden door dwangarbeiders.
En wat is de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massa-organisatie in deze
drie totalitaire regimes?
Totalitaire regimes waren niet de uitvinders van de propaganda. Al eerder werd dit door de kerk toegepast om hun leer te verspreiden. Maar in de 19e eeuw begonnen ook politieke bewegingen op grote schaal propaganda te maken. Er kwamen eigen vlaggen en leiders en ideologieën werden verheerlijkt. De Eerste Wereldoorlog betekende een enorme impuls voor de staatspropaganda. Het werd gebruikt om gruwelverhalen te verspreiden over de vijand en liet het moederland goed uit de verf komen. In totalitaire staten kwam de propaganda tot haar hoogtepunt, het was overal. Tegenstanders werden als boosdoeners afgeschilderd en het land verheerlijkt. Het enorme succes van de prop aganda is omdat het tezamen ging met onderdrukking, waardoor de nieuwe communicatiemiddelen als radio en film ook meeliften op dit succes. Zo bespeelde Hitler het publiek door overal in beeld te zijn, dan wel op de radio als in de bioscoop.
In Duitsland en in de Sovjet-Unie draaiden in alle bioscopen nieuwe films, net als alle andere kunst stond dit in het teken van de propaganda. In de Sovjet-Unie was de enige toegestane stijl het 'socialistisch realisme'. Kunstenaars moesten de werkelijkheid realistisch voor de massa begrijpelijk, weergeven, en tegelijk verwijzen naar de stralende toekomst. De verheerlijking van de leider bleef hierin een belangrijke kern.
Belangrijk voor de totalitaire regimes waren ook de massaorganisaties. Zo werd in Duitsland direct na de machtsovername alle maatschappelijke organisaties 'gelijkgeschakeld' en werden radartjes in het nationaalsocialistische systeem. Kinderen werden van jongs af aan gemanipuleerd, zo brachten jongeren hun vrije tijd in georganiseerd verband door. Zij waren lid van de Hitlerjugend, waar zij leerden vechten en marcheren. Arbeiders waren verplicht zich aan te sluiten bij het Arbeitsfront. Hier werden 'soldaten van de arbeid opgevoed tot goede nazi's'. Er werden uitjes georganiseerd en feesten, alleen maar om de arbeiders ook buiten werk om te controleren.
In de Sovjet Unie was dit hetzelfde, jongeren moesten lid zijn van de Komsomol, wat alle vrije tijd opeiste. Vakanties werden doorgebracht in kampen, een mengeling van padvinderij, politieke vorming en militaire training. Voor de volwassenen waren er vakbonden die dezelfde taak hadden als het Arbeitsfront in Duitsland.
- Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en nationaalsocialisme.
- De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
Hoe werden totalitaire politieke ideologieën als het communisme en het nationaal-socialisme (fascisme) in de praktijk gebracht?
Totalitaire ideologieën als het communisme en het nationaal socialisme (fascisme) ontstonden niet plotseling, zij zijn gelijkmatig in de maatschappij gestroomd. Men heeft op een gegeven moment gehoor gegeven aan deze ideeën en heeft deze in praktijk gebracht. Deze ontwikkeling zal ik hier uitleggen.
Zo greep de marxist Lenin de macht in Rusland in 1917. Hij streefde naar een wereldrevolutie waarbij wereldwijd de arbeidersklasse onder strakke leiding van de communistische partij de heersende klassen zou onderwerpen. In veel landen ontstonden communistische partijen die stakingen organiseerden, maar deze revolutie slaagde alleen in het vroegere tsarenrijk, de Sovjet Unie was geboren.
In datzelfde jaar, 1922, greep in Italië de fascist Mussolini de macht. Fascisten waren fanatieke nationalisten, zo droomden ze van een machtig Italië dat heerste over de Middellandse Zee. Later dat jaar dwong Mussolini de koning hem tot regeringsleider te benoemen. Hierna liet hij zijn tegenstanders opsluiten en vermoorden.
Ook in Duitsland liep de oorlog uit op chaos, revolutiedreigingen en gevechten tussen communisten en nationalistische oorlogsveteranen. Een van deze veteranen, Adolf Hitler, was lid van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Na een mislukte staatsgreep van Hitler werd hij gevangen genomen, en tijdens deze maanden schreef hij zijn boek 'Mein Kampf'.
Hitlers ideeën kregen vat, en de economische crisis blies de antidemocratische bewegingen leven in. De NSDAP kreeg in 1933 zoveel stemmen dat Hitler werd benoemd als regeringsleider en veroverde de alleenheerschappij.
Hoewel het fascisme en het nationaalsocialisme veel overeenkomsten toonden, waren er zeker ook verschillen. Zo aanvaardden de Italiaanse fascisten niet de rassenleer, wat juist de kern van de nazi-ideologie was. Nazi's zagen het Germaanse, Arische ras als superieur en vonden dat zij moesten afrekenen met het jodendom. Dit zou de doodsvijand van het Germaanse ras zijn.
In de communistische ideologie deden ras en natie er niet toe, maar ging het erom dat wereldwijd de arbeidersklasse aan de macht kwam om voor een klassenloze maatschappij te zorgen. Toch had het wat weg van het fascisme en gingen alle vormen van het totalitarisme op elkaar lijken. Het gemeenschappelijke kenmerk van dit systeem werd het controleren van het leven, denken en voelen van de bevolking. Iedereen moest zich aansluiten aan de visie en tegenspraak werd niet geduld. Geheime diensten kregen vrijwel onbeperkte bevoegdheden en geweld werd niet geschuwd. In een totalitaire staat was er maar één juiste leer, gerechtvaardigd door één partij en één leider. Hitler als führer in Duitsland, Mussolini als duce in Italië en Stalin als vozjd in de Sovjet Unie.
Tussen de Sovjet Unie en nazi-Duitsland waren ook aanzienlijk wat verschillen. Zo was Duitsland in bepaalde opzichten minder totalitair, omdat zij alleen een bepaalde groep mensen terroriseerden en doodden. Als je niet ziek was, niet tot een minderheid behoorde en geen politieke tegenstander was had je weinig te vrezen. In tegenstelling tot de Sovjet Unie, daar had iedereen wat te vrezen. Stalin wilde het land in 10 jaar van een agrarisch land naar een industriële grootmacht veranderen. Daar zou de boerenstand bij in de weg staan, en zo werden er ook miljoenen gedeporteerd of vermoord. Tegelijkertijd werden er ook kanalen gegraven en spoorlijnen aangelegd, in slechte omstandigheden door dwangarbeiders.
En wat is de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massa-organisatie in deze
drie totalitaire regimes?
Totalitaire regimes waren niet de uitvinders van de propaganda. Al eerder werd dit door de kerk toegepast om hun leer te verspreiden. Maar in de 19e eeuw begonnen ook politieke bewegingen op grote schaal propaganda te maken. Er kwamen eigen vlaggen en leiders en ideologieën werden verheerlijkt. De Eerste Wereldoorlog betekende een enorme impuls voor de staatspropaganda. Het werd gebruikt om gruwelverhalen te verspreiden over de vijand en liet het moederland goed uit de verf komen. In totalitaire staten kwam de propaganda tot haar hoogtepunt, het was overal. Tegenstanders werden als boosdoeners afgeschilderd en het land verheerlijkt. Het enorme succes van de prop aganda is omdat het tezamen ging met onderdrukking, waardoor de nieuwe communicatiemiddelen als radio en film ook meeliften op dit succes. Zo bespeelde Hitler het publiek door overal in beeld te zijn, dan wel op de radio als in de bioscoop.
In Duitsland en in de Sovjet-Unie draaiden in alle bioscopen nieuwe films, net als alle andere kunst stond dit in het teken van de propaganda. In de Sovjet-Unie was de enige toegestane stijl het 'socialistisch realisme'. Kunstenaars moesten de werkelijkheid realistisch voor de massa begrijpelijk, weergeven, en tegelijk verwijzen naar de stralende toekomst. De verheerlijking van de leider bleef hierin een belangrijke kern.
Belangrijk voor de totalitaire regimes waren ook de massaorganisaties. Zo werd in Duitsland direct na de machtsovername alle maatschappelijke organisaties 'gelijkgeschakeld' en werden radartjes in het nationaalsocialistische systeem. Kinderen werden van jongs af aan gemanipuleerd, zo brachten jongeren hun vrije tijd in georganiseerd verband door. Zij waren lid van de Hitlerjugend, waar zij leerden vechten en marcheren. Arbeiders waren verplicht zich aan te sluiten bij het Arbeitsfront. Hier werden 'soldaten van de arbeid opgevoed tot goede nazi's'. Er werden uitjes georganiseerd en feesten, alleen maar om de arbeiders ook buiten werk om te controleren.
In de Sovjet Unie was dit hetzelfde, jongeren moesten lid zijn van de Komsomol, wat alle vrije tijd opeiste. Vakanties werden doorgebracht in kampen, een mengeling van padvinderij, politieke vorming en militaire training. Voor de volwassenen waren er vakbonden die dezelfde taak hadden als het Arbeitsfront in Duitsland.